Toneellaboratorium

De kop boven de recensie in Het Parool was veelbelovend, maar de criticus van dienst – de eminente professor Hans van den Bergh (1) – bedoelde het helaas niet positief. 'Het is al met al zeker dat wie een boeiende of meeslepende avond toneel wil beleven niet naar Frenk der Nederlanden en Mark Bais als de twee moeizaam converserende heren moet gaan kijken.'

Dat Van den Bergh zich die septemberavond in 1983 in het Shaffy Theater had verveeld, was tijdens de voorstelling al duidelijk geworden. Zuchtend en steunend zat hij op de eerste rij, en toen hij na een minuut of tien zijn schoenen uittrok, begreep ik al dat het een verloren strijd was.

Nee, dan toch liever Wouter Gortzak in de Volkskrant. 'Het stuk dat wil aantonen dat mensen niet meer met elkaar kunnen praten en vluchten in allerlei clichés, wordt nergens opwindend. Maar er wordt zorgvuldig gespeeld en dat houdt de aandacht dan toch gevangen.'

Maar ach, eigenlijk kon die hele Hans van den Bergh - hij ruste in vrede - me aan m'n reet roesten. Ik had op het podium van Shaffy gestaan, althans, in de zaal, want voor een podium ging je maar naar de schouwburg. Shaffy had een vlakke vloer en was voor ons, jonge theatermakers, het heilige der heiligen.

Theaterhelden

Hoeveel schitterende voorstellingen hadden we daar al niet gezien? Maatschappij Discordia die Beckett speelde, over heiligen gesproken. Dat wilde ik ook, en na die drie voorstellingen in Shaffy besloot ik dat ik acteur wilde worden. In een gehuurd busje toerden wij, de jonge honden van de IJmuidense theatergroep Kode, door het land. We speelden in Nijmegen, in Eindhoven en op de Nederlandse theaterdagen in Deventer, nota bene in een zaal naast onze helden van Discordia. Maar nergens waren we zo thuis als in Shaffy. In Shaffy gebeurde het allemaal, in Shaffy was alles mogelijk, we waren in Shaffy.

Shaffy wás een toneellaboratorium, een broedplaats lang voordat dat woord door de politiek werd omarmd en elke betekenis verloor. In Shaffy zag je theater dat je nergens anders zag. Marien Jongewaard, de briljante acteur van Nieuw West, dat andere huisgezelschap van Shaffy, verwoordde het zo: 'Wat er in je zit, moet op het toneel worden losgeweekt. Als wierook moet het verbranden, waardoor de geur zich kan verspreiden over de zaal. En dat moet je met al je zintuigen tot je nemen, ondergaan, meemaken.'

Dat was mooi gezegd, maar helaas bleek er toch niet zoveel toneelbloed in mij te zitten dat ik in zijn voetsporen kon treden. Ik keerde het theater de rug toe en koos positie aan de zijlijn, als journalist. Het theater verloor zijn subsidie en ook Discordia (2) kreeg het moeilijk. Maar de groep renoveerde de Zuilenzaal en ging, ook zonder financiële steun van de overheid, onverdroten door met het onderzoek naar tijd, ruimte en taal.

Nieuwe tijden

Maar de dagen van Shaffy waren geteld en Felix Meritis ging verder als 'internationaal centrum voor kunst en wetenschap'. Dat klonk heel deftig, maar volgens de jonge theatermakers die het gebouw in mei 1993 bezetten, was het slechts een schaamlap die moest verhullen dat er niets meer gebeurde aan de Keizersgracht. 'Vroeger was hier altijd wat te doen, maar de laatste jaren is het godvergeten stil geweest', zoals een jonge acteur zijn onvrede verwoordde. 'We willen ons theater terug'.

De opleving bleek echter van korte duur te zijn. Vroeger was dood en Shaffy keerde niet meer terug in het land der levenden. Maar de mooie voorstellingen bleven. Waaronder een onvergetelijke van Nieuw West: Below Zero (3). De acteurs speelden een rol en toch ook weer niet. Ze dronken en blowden en beledigden de toeschouwers, terwijl ze ondertussen hun rauwe teksten de zaal in slingerden.

Eén van hen was Hans van den Bergh, dezelfde. Nog steeds moest de professor niets van experimenten hebben. Toen hij halverwege de voorstelling de zaal verliet, werd hij tegengehouden door een van de acteurs. Woedend rukte hij zich los. Een schande was het, en scheldend en tierend verliet de criticus het gebouw.

Mijn wraak was zoet.

Frenk der Nederlanden , juni 2013

1. Ineke Austen, sinds 1971 publiciteitsmedewerkster van Het Shaffy Theater heeft in de jaren ’70 het nodige te stellen gehad met de pers. Kranten wisten zich met de nieuwe ontwikkelingen geen raad en hadden geen idee wanneer ze een muziek- of toneelrecensent moesten sturen. “De critici waren destijds vaak oudere heren. Een Telegraaf-medewerker klaagde steevast in elke recensie dat je in het Shaffy al die trappen op moest. Hij hield bovendien niet van de jongens van Neerlands Hoop, die volgens hem alleen maar stonden te schreeuwen. De recensenten waren gewend aan regulier toneel of ballet met een vierde wand en een keurig decor. De grootste ramp was Ischa Meijer van Het Parool. Hij zat vaak in de zaal te flikflooien met een vriendin en schreef dan de verschrikkelijkste recensies.”

2. Maatschappij Discordia werkt op collectieve wijze, naar analogie van de theatercollectieven die sinds de jaren zestig en zeventig in het Nederlandstalige theaterlandschap opkwamen, zoals onder meer Het Werktheater, Toneelgroep Baal, Onafhankelijk Toneel.

Het gezelschap heeft om en nabij de 170 stukken gespeeld en was daarmee een van de productiefste toneelgezelschappen in Nederland. Voor een belangrijk deel werd werk van moderne Europese toneelschrijvers gespeeld, onder meer van Beckett, Brecht, Camus, Dürrenmatt, Herzberg, Bernhard, Müller, Handke en Strauss.

Van 1983 tot 2001 ontving Maatschappij Discordia van rijkswege een exploitatiesubsidie; sinds dat jaar is het gezelschap niet meer opgenomen geweest in het zogenaamde kunstenplan van het Ministerie van OCW. Dat liep uit op protest in de media, onder meer van de kant van de verschillende theatergezelschappen waarmee zij in nauwe samenwerking produceerde.

3. Loes Goedbloed recenseerde in Trouw: ‘Het begint met een jongen (de enige getalenteerde van de groep overigens. Ere wie ere toekomt), met het voorkomen van E.T. die een kwartier lang op alle mogelijke manieren, staande onder een straaltje water, bezig is de toeschouwers ‘hoi’ toe te roepen, schreeuwen, fluisteren, dansen zelfs. Modern, denk je dan, maar leuk. Te vroeg gejuicht! Dan begint de ellende pas! In plastic verpakte babypoppen worden, na het hijsen van het bordje ‘honger’ en het smijten met borden die de teksten ‘Herz’ en ‘Hirn’ (hart en hersenen) dragen, op een rood doek gesmeten door moeders met van smart vertrokken gezichten, vervolgens gebundeld en in een vlaggenmast gehesen. Socialisme? Argentinië? De dwaze moeders? De krant gelezen maar niet begrepen?’ ‘Het wordt alsmaar erger’ zo laat Goedbloed de lezer weten. ‘Het moderne schouwspel eindigt tenslotte met de hele cast die zich gezellig voor ons nestelt met een ruime hoeveelheid drankflessen (gin, whisky, jenever? U zegt het maar, het is er) en daar met smaak en zonder veel gevoel voor verhoudingen begint te mixen en te lebberen. Wanneer ze alras zichtbare tekenen van dronkenschap beginnen te vertonen, ondertussen babbelend over hun fantastische succes (zelf vinden ze het heel leuk en origineel) bedenk ik dat ik al veel te lang ben blijven zitten.’ Trouw 25 februari 1984.

Jaar:
1971 / 1984
Circa:
Ja

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0