Drents Museum, v/h Gouvernementsgebouw

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding

Het huidige onderkomen van het Provinciaal Drents Museum is gebouwd als GOUVERNEMENTSGEBOUW van het Provinciaal Bestuur van Drenthe. Het is gebouwd in de periode 1879 (eerste ontwerp voor de Statenzaal)-1887 (de laatste afwerkingen aan het gebouw), in een bouwtrant die is geinspireerd op de laat-gotische baksteengotiek, vermengd met invloeden van de Hollandse renaissance. Het gebouw staat op de plaats van zijn in 1884 afgebroken voorganger. Deze maakte oorspronkelijk deel uit van het kloostercomplex van de Cistercienzer Abdij Maria in Campis en was vanaf 1601 in gebruik bij het Provinciaal Bestuur. Het op de Brink georienteerde gebouw staat ingeklemd tussen het Drostenhuis (rechts), de voormalige Abdijkerk (links) en het Rijksarchief (achter). Het is gebouwd naar een in samenwerking met de ingenieur van Provinciale Waterstaat J.P. Havelaar ontstaan ontwerp van Rijksbouwmeester J. van Lokhorst. De uitvoering van de werkzaamheden was in handen van de Asser aannemer Taeke Boonstra. Het voormalige Gouvernementsgebouw bezit een nog voor een belangrijk deel in oorspronkelijke staat verkerend interieur met onder andere muurschilderingen die zijn ontworpen door de uit Wenen afkomstige kunstenaar Georg Sturm en zijn uitgevoerd door de Duitse broers Florack. Het beeldhouwwerk van de achtervleugel en waarschijnlijk ook de gebeeldhouwde versieringen in het voorste bouwdeel zijn afkomstig uit het atelier van F. Stoltzenberg uit Roermond. Het gebouw had tot 1973 de functie van Provinciehuis, waarna het een museale bestemming kreeg.

Omschrijving.

Het gebouw heeft twee bouwlagen van variabele hoogte onder met leien (maasdekking) en platte Friese pannen gedekte zadel- en (afgeknotte) schilddaken met dakkapelletjes, voorzien van luiken en topjes met pironbekroning. De schoorsteenschachten zijn voorzien van terracotta pijpen, de regenpijpen monden uit in ijzeren vergaarbakken. Het in baksteen, vanuit een onregelmatige T-vormige plattegrond opgetrokken gebouw wordt verlevendigd door speklagen, vensters met glas-in-lood, smeedijzeren sierankers, cordonlijst met baksteenmozaiekjes, details in rode verblendsteen en beeldhouwwerk. De voorgevel met trasraam bestaat uit vier delen met van links naar rechts een risalerende tuitgevel met brede erker, een vijf-assige terugliggende gevelpartij, een hoger opgaand ingangsrisaliet met tuitgevel en een eveneens hoger opgaande, vier-assige rechter gevelpartij. De rechtgesloten kruisvensters zijn voorzien van kozijnen met holle neggen, doorgetrokken onderdorpels met afzaat, bewerkte middenstijlen, geprofileerde wisseldorpels en deels gebrandschilderde glas-in-lood bovenramen onder een latei. De rechte gevelbeëindigingen zijn voorzien van dakgoten op gesneden klampen. De linker gevelpartij heeft een over beide bouwlagen lopende rechthoekige erker onder een met leien gedekt schilddakje. De erker heeft aan de voorzijde drie vensters per bouwlaag tussen smalle, verblendstenen penanten met kraalneggen. Tussen de vensters van de parterre en de verdieping bevinden zich in spaarvelden aangebrachte, van wit geschilderde terracotta vervaardigde hoog-reliëfs met allegorische voorstellingen. De hoeken van de gootlijst zijn versierd met op smeedijzeren steunen liggende spuwers van gietijzer. De geveltop boven de erker is voorzien van schouderstukken, een klimmende reeks rondboogvensters met smalle ramen, sluit- en aanzetstenen, boogtrommels met baksteenmozaieken en een tenant (met aanzet in de vorm van een hoofd) aan een tuit met klauwstukken en smeedijzeren bekroning met windvaan. De iets terugliggende gevelpartij rechts hiervan is voorzien van vensters met de letter D in de kruising van de kruiskozijnen. De vensters op de begane grond staan onder rondbogen met terugliggende boogtrommels met driepasbogen en baksteenmozaieken. De vensters op de verdieping staan onder lateien. Het drie vensterlagen tellende ingangsrisaliet heeft een rondboogentreepartij met verblendstenen archivolten, kraagstukken met mannekopjes, waartussen een rechtgesloten paneel-vleugeldeur onder een latei staat, een reliëf met bladmotieven en het wapen van Drenthe, alsmede een rondbootriplet met glas-in-lood. De vensters hierboven zijn rechtgesloten tweelichten met glas-in-lood onder rondboogjes met mozaiekinvullingen en segmentboogvormige overspanningsbogen. De bovenste vensters zijn vergelijkbaar, maar staan per twee onder lateien en overspannende rondbogen met reliëfs en vermelding van het het bouwjaar (MDCCCLXXXV) in de boogtrommels. De brede, overspannende rondboog in de geveltop heeft een boogtrommel die is gevuld met een reliëf, waarin het wapen van Nederland wordt geflankeerd door de portretten van het koninklijk paar (koning Willem III en koningin Emma). Boven de boog staan een diepliggend zolderluikje met segmentboog en een tenant met een speerdragende "oer-Drenth" in dierevel op de tuit. Het ingangsrisaliet is boven de begane grond voorzien van verblendstenen hoekpilasters met kapiteeltjes die de schouderstukken ondersteunen. De vensters in het vier-assige rechter bouwdeel zijn vergelijkbaar met die in de vijf-assige gevelpartij, maar groter en onder meer voorzien van gebrandschilderde muzen in de bovenramen van de parterre, waar de boogtrommels zijn ingevuld met vijfpasbogen en mozaieken. In de bovenramen van de verdiepingsvensters bevinden zich ronde gebrandschilderde ruitjes. De kap van het hoofdvolume van het gebouw is aan de achterzijde gedekt met platte Friese pannen en voorzien van dakkapelletjes als elders. De gevels aan de achterzijde zijn verlevendigd met banden van rode verblendsteen en smeedijzeren sierankers. De verdiepingsvenster zijn getoogde tweelingvensters met wisseldorpels en staan onder overspanningsbogen. Tegen de Abdijkerk is een verdiepingloze gang met schilddak gebouwd. De lange gevels van de dwarsvleugel met verdieping onder met platte Friese pannen gedekt zadeldak zijn voorzien van rechtgesloten, voor het merendeel zesruits vensters met doorgetrokken onderdorpels met afzaat en afgeschuinde dagkanten, alsmede vierkante hemelwaterafvoeren met vergaarbakken. Tussen de eerste en de tweede travee van de noordelijke gevel loopt, vanaf tweederde van de begane grond, een vanuit een kraagsteen met mannekopje naar boven lopende uitpandige schoorsteenschacht, die wordt beëindigd door een deels open opbouw met frontons. De hoger opgaande gevelpartij is voorzien van een tuitgevel en staat onder een dwarskap. Dit geveldeel heeft enkele lagere vensters op een tussenverdieping. De vensters in de bouwlaag daarboven staan onder een rondboog. De geveltop van dit gedeelte is voorzien van een zolderluik. De uitpandige schoorsteenschacht hier links van is eveneens voorzien van een deels open opbouw met frontonbekroning. De vensters van de Statenzaal op de verdieping zijn voorzien van twee-ruits glas-in-lood bovenramen met gebrandschilderd glas. Rechts van de hoog opgaande middenpartij bevindt zich een grote dakkapel met rechtgesloten luik, zinken wangen en een steile, met leien gedekte kap met piron op het overstek, dat steunt op korbelen. De kopgevel is een symmetrische tuitgevel met smalle cordonlijst en verblendstenen geveldecoraties. De begane grond is voorzien van een dubbele deur onder rechtgesloten twee-ruits bovenlicht en segmentboog. De verdieping is blind, de uitkragende dakaanzetten bezitten schouders en de deklijst is geprofileerd. Op de zolderverdieping bevinden zich drie vensters onder segmentboog. De zuidelijke lange gevel van de achtervleugel is voorzien van smeedijzeren muurankers, een uitpandige schoorsteen als aan de noordgevel, maar met een vrouwekopje als aanzet. De vensters zijn behangen met persiennes en staan onder segmentbogen. Het hoger opgaande, twee-assige tuitgeveltje telt drie vensterlagen. De kleine vensters op de eerste verdieping staan onder segmentbogen. De drie venster op de tweede verdieping worden van elkaar gescheiden door smalle penanten en staan onder rondbogen. In de top bevindt zich een segmentboogvormige gevelopening met luik. Het brede avant-corps is vijfzijdig en telt twee bouwlagen onder schilddak. Het trappenhuis hier links van is voorzien van drie grote, gekoppelde rondboogvensters met glas-in-lood invulling. Tegen het hoofdvolume, aan weerszijden van de vleugel, staan verdiepingloze uitbouwtjes (gangen) onder plat dak. Het deel van de gang tegen het hoofdvolume is onder meer voorzien meer een kruisvenster met onderluiken en glas-in-lood ramen en is doorgetrokken langs de gevel van het Drostenhuis, maar is daar minder hoog opgaand en voorzien van een met verbeterde Hollandse pannen gedekt zadeldak en een gevelrand met zaagtand en verblendstenen kwarthol. De kopgevels van de gangen zijn tuitgeveltjes met uitkragende dakaanzetten met schouder.

Het interieur is nog voor een belangrijk deel in oorspronkelijke staat gebleven en voor een deel na 1973 hersteld. Het ingangsportaal en de vestibule zijn evenals de gangen voorzien van gepleisterde wanden die zijn versierd met geschilderde decoraties boven het gedeelte dat is voorzien van tegels met voornamelijk geperste decoraties en een hardstenen plint. De plafonds zijn eveneens versierd met schilderingen en de balken zijn voorzien van snijwerk, terwijl de lambrizeringen, de schouwen en het snijwerk in de meest representatieve ruimtes van het gebouw ook nog grotendeels intact zijn. De vestibule met betegelde vloer wordt doorsneden door segmentbogen die rusten op ronde zuilen met kapitelen en octogonale basementen van hardsteen. Het plafond is verdeeld in gewelfde segmenten. De linker (noordelijke) gang voert naar twee voormalige wachtkamers met marmeren schouwen en houten schoorsteenmantels, en naar de voormalige kamer van de Commissaris des Konings, die is voorzien van lambrizeringen, parketvloer, originele houten vensterbank en gebeeldhouwde schouw met tweelingzuiltjes, houten schoorsteenmantel met snijwerk en spiegel, alsmede een plafond met gesneden koppen in de sleutelstukken. Aan de rechter (zuidelijke) gang bevindt zich de voormalige balzaal. Deze is voorzien van grote paneel-schuifdeuren met aan de binnenzijde een entablement op een omlijsting met composietkapitelen. De ruimte is voorzien van een parketvloer, lambrizeringen en wanden die worden geleed door gecanneleerde houten pilasters met composietkapitelen. Hierboven bevinden zich kraagstukken met putti, die de zware moerbalken ondersteunen. De twee haarden met marmeren schouw en houten schoorsteenmantel met spiegel in de boezem staan tegenover elkaar. Het in overstand staande bovenste deel van de boezem is verlevendigd met atlantjes, die cartouches dragen. In de oostelijke gang bevonden zich oorspronkelijke de werkruimtes van de ambtenaren van de 1e, 2e, 3e en 4e afdeling, het archief en een deels uitgebouwde ruimte, die mogelijk als griffierskamer diende. De trap heeft een groot bordes, treden van hardsteen, deels betegelde wanden en trapleuningen van smeedijzer met koperen stangen, en een traplicht met na-oorlogs gebrandschilderd glas-in-lood uit het atelier J. Soentjens. De trap komt uit op een centrale hal, die onder meer is voorzien van gesneden mensekoppen in de sleutelstukken en een trappenhuis met een deur die leidt naar de gaanderij met houten balustrade en grote segmentbogen op beschilderde vierkante kolommen. De gaanderij bevindt zich in de ruimte die als bibliotheek in gebruik is. De bibliotheek heeft een paneel-vleugeldeur, een parketvloer, beschilderd balkenplafond en gelambrizeerde wanden. De schouw is voorzien van een schoorsteenmantel van zandsteen met reliefs, de datering 1885 en een geschilderd wapen op de boezem. Een tweede schouw is iets eenvoudiger en is eveneens versierd met reliefs en het provinciewapen in de schoorsteenmantel. De vloertjes rondom de haard zijn betegeld en de balken zijn versierd met vergulde dieren. De oostelijke gang voert naar de paneel-vleugeldeur van de Statenzaal, waaruit de oorspronkelijke inventaris is verwijderd, maar die nog is voorzien van parketvloer, lambrizeringen, beschilderd balkenplafond en beschilderde wanden. Het plafond is in de hoeken afgeschuind. Uit de schuine vlakken steken op consoles steunende en aan zuiltjes hangende korte balken met koppen van monsters, waaraan trekstangen zijn bevestigd. De consoles zijn versierd met figuren die diverse beroepen en ambachten personifieren. De trekstangen zijn halverwege verbonden met aan het plafond bevestigde stijlen en op de verbinding voorzien van smeedijzeren decoraties. Dwars tussen de balken met de trekstangen bevinden zich friezen van houten rondbogen met beschilderde zwikken. De bovenramen van de vensters zijn voorzien van gebrandschilderde gemeentewapens. De oostelijke wand is voorzien van rondboog-spaarvelden met geschilderde taferelen uit de geschiedenis van Drenthe, boven eveneens geschilderde imitatiedoeken met motieven van staande, zwaarddragende leeuwen. De westelijke wand met de entree is eveneens beschilderd met dergelijke doeken. Hierboven bevindt zich de dichte paneel-balustrade van de toehoorderstribune. Deze bestaat uit een ruimte met rondboog-spaarvelden met geschilderde imitatiedoeken en spreuken in de achterwand, alsmede een vijf rondbogen tellende arcade-galerij.

Waardering

Het voormalige Gouvernementsgebouw (sedert 1973 in gebruik als museum) is van grote cultuur- en architectuurhistorische waarde vanwege de gaafheid van in- en exterieur, de toegepaste bouwstijl, de hoge esthetische kwaliteit, de gebruikte materialen en het feit dat het een belangrijk ontwerp betreft uit het oeuvre van een architect van naam. Vanwege de situering op een historische plaats aan de Brink, temidden van andere historisch en architectuurhistorisch waardevolle panden, waarmee het het oude stadshart vormt, is het beeldbepalende gebouw ook van groot stedebouwkundige belang en heeft het grote ensemblewaarde. Het zeer karakteristieke voormalige gouvernementsgebouw maakt tevens deel uit van het beschermd stadsgezicht Assen.

Adres

Brink (Assen)
9401 HS Assen

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0