Johannes van den Bosch

Johannes van den Bosch maakte carrière in het leger. Hij wisselde zijn militaire loopbaan echter af met werkzaamheden aan een eigen project, bedoeld om de armen te helpen zich op te werken naar een zelfstandig bestaan. Het leger en de vaderlandse politiek bleven echter ook aan hem trekken.

In 1798 werd Van den Bosch aangesteld als eerste luitenant bij het garnizoen in Batavia. Op 18 mei 1808 werd hij op eigen verzoek eervol uit militaire dienst ontslagen. Ruim twee jaar later vertrok hij naar Nederland, maar werd tijdens deze reis krijgsgevangen gemaakt door een Brits oorlogsschip. Hij zou ongeveer twee jaar in Engeland in krijgsgevangenschap blijven. In november 1813 sloot hij zich als een van de eerste militairen aan bij het nieuwe bewind van Willem I. In januari 1819 werd hij op zijn eigen verzoek op non-actief gesteld.

Maatschappij van Weldadigheid

In 1818 begon Van den Bosch met een project om behoeftige stedelingen een beter leven te kunnen bieden. De door hem gestichte Maatschappij van Weldadigheid bood verarmde stadsbevolking een nieuw bestaan op het Drentse platteland. De gedachte was dat de armen op deze manier zichzelf op konden werken naar een beter leven.

Er werden woeste gronden aangekocht, die ontgonnen en bewerkt moesten worden door de armen uit de stedelijke gebieden. Er werd voorzien in huisvesting, werk, onderwijs en zorg. Door hard werken zouden de 'kolonisten' uiteindelijk in hun eigen onderhoud kunnen voorzien en kansrijk terugkeren in de gewone maatschappij. Van den Bosch voerde geruime tijd de leiding over de koloniën in o.a. Frederiksoord en woonde aldaar in het Huis Westerbeek.

Naar Indië

Hoewel Van den Bosch zijn handen vol had aan de Maatschappij van Weldadigheid, werd hij in 1827 als commissaris-generaal (vertegenwoordiger van de koning) naar West-Indië gezonden. Hij zou daar de stand van zaken in het algemeen moeten onderzoeken en waar mogelijk verbeteren. Vanwege tegenvallende inkomsten moest Van den Bosch op 1 augustus 1828 onverrichter zake terugkeren naar Nederland.

Een maand later werd hij benoemd tot gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Vanwege zijn werk voor de Maatschappij van Weldadigheid had hij van tevoren te kennen gegeven niet voor deze taak in aanmerking te willen komen. Blijkbaar was hij desondanks de beste kandidaat en dus ging hij toch maar. Het hoofddoel van zijn uitzending was ervoor te zorgen dat de Oost-Indische bezittingen in het eigen onderhoud zouden kunnen voorzien. Tevens moest de productie verhoogd worden. Dit resulteerde in het cultuurstelsel.

Minister

In 1834 reisde Van den Bosch eindelijk terug naar Nederland. Toch kon hij zich nog steeds niet volledig op zijn Maatschappij van Weldadigheid storten, want op 30 mei werd hij benoemd tot Minister van Koloniën. Hij hield zich in die hoedanigheid bezig met de uitbreiding en versteviging van het cultuurstelsel. Op 20 december 1839 legde hij zijn ministertaak neer. Bij zijn aftreden werd hij benoemd tot Minister van Staat en werd hem de titel van graaf verleend.

Op 7 juli 1842 werd Van den Bosch door de Staten van Zuid-Holland gekozen tot lid der Tweede Kamer. Deze functie kon hij echter niet lang uitoefenen. Op 28 januari 1944 overleed hij na een kort ziekbed.

Functie / titel:
oprichter Maatschappij van Weldadigheid; gouverneur-generaal van Nederlands-Indië; minister van Koloniën
Geboorte- en sterfdatum:
2 februari 1780 / 28 januari 1844
Plaats geboorte:
Herwijnen
Plaats sterven:
Den Haag
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Herwijnen Batavia Utrecht Maastricht

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0