Pest en Pausen

Na het verval van het eens zo machtige Romeinse Rijk, viel Europa in de vijfde eeuw in brokstukken uiteen. De periode ‘van schaduwen’ was aangebroken. De Middeleeuwen; een donkere overgang en ‘middentijd’ waarin beschaving teloor ging en men alleen kon hopen op betere tijden.

De belangrijkste vorst in de vroege Middeleeuwen (5e-10e eeuw) was Karel de Grote, de koning der Franken, die het westelijke en centrale gedeelte van het versnipperde Europa onder zijn bewind wist te krijgen. Om dit grote gebied te besturen, maakte de ‘Keizer van het Westen’ gebruik van een systeem waarbij hij zogenaamde ‘vazallen’, ofwel leenheren, aanstelde om grote stukken gebied te besturen. In ruil voor het land en bijkomende inkomsten dienden zij hun heerser bij te staan in de talloze oorlogen die hij voerde tijdens zijn bewind.

Lenen en bekering

Het ‘leenstelsel’ waar Karel de Grote gebruik van maakte, legde de grondslag voor het feodale stelsel. Na zijn dood in 814 viel zijn rijk langzaam uiteen, onder andere door voortdurende aanvallen van de Vikingen. Afgezien van één centrale bestuurder, bleef het feodalisme wel intact en ontstonden kleine vorstendommen, die volgens hetzelfde principe van leenheren functioneerden. Rond het jaar 1000 hadden de Middeleeuwen een kleine opleving (de hoge Middeleeuwen 10e-13e eeuw). Voormalige Romeinse steden bloeiden weer op en de handel in West-Europa kwam opnieuw op gang. Bovendien werden de Germaanse en Noordse mythologie en gebruiken steeds meer losgelaten en als heidens beschouwd. Het christendom was nu dé godsdienst in Europa.

Kruistochten

Met het loslaten van het geloof in de oude Goden bereikten de macht van de Rooms-Katholieke Kerk en de paus een hoogtepunt. Als gevolg van een vurig pleidooi van Paus Urbanus II in 1095 trokken in naam van het ware geloof de eerste kruisvaarders richting het Heilige Land om Jeruzalem en de Oostelijke christenen te bevrijden van de islamitische overheersing. In de eeuwen daarop zouden er vele kruistochten volgen, waaraan behalve ridders ook het gewone volk en zelfs kinderen deelnamen in navolging van de belofte op aflaten, bevrijding van lijfeigenschap en vrijstelling van belastingen.

Beschaving

Tot de dertiende eeuw was het Oost-Romeinse Rijk, dat in die periode te boek staat als het Byzantijnse Rijk, voor een groot deel overeind gebleven. Hier bleef, na de afbrokkeling van het westelijke deel van het Romeinse Rijk, de leer en beschaving van de Oudheid voor een groot deel intact. Toen in 1204 de kruisvaarders de hoofdstad Constantinopel plunderden, trokken veel Byzantijnse kunstenaars en intellectuelen naar het steeds welvarender Europa. Zij namen hun kennis van lang vervlogen beschaving met zich mee, wat uiteindelijk in Italië een belangrijke stimulans zou blijken voor de Renaissance.

Pest

Na een tumultueuze periode van kruisvaart en economische groei brak er opnieuw een periode van verval aan. Een nieuwe vijand deed zijn intrede in Europa. De ‘Zwarte Dood’ in de vorm van pestepidemieën waarde als een donkere schaduw door Europa. Veel besmette gebieden raakten volledig ontvolkt en overlevenden vluchtten, waarmee de ziekte zich steeds verder verspreidde. De economie stagneerde en naar schatting vond een kwart tot een derde deel van de Europese bevolking de dood. Hierdoor ontstond een groot tekort aan arbeidskrachten, iets wat volgens sommigen heeft geleid tot de ontwikkeling van mechanische en arbeidsbesparende verbeteringen in de landbouw en ambachten.

Nieuwe wereld en tijd

Op die manier plaveide deze periode de weg voor de ‘Nieuwe Tijd’, waarin de Europese (westerse) beschaving zich rond 1500 over de rest van de wereld zou verspreiden. Ten nadele van kleine vorstendommen ontwikkelden zich sterke monarchieën, zoals in Frankrijk en Engeland. Bovendien gingen, ondanks de bevolkingsafname, steeds meer jongeren naar de universiteit. In de vijftiende eeuw werd een belangrijke verbetering toegepast in de boekdrukkunst: het gebruik van losse loden letters, waarmee de productie van boeken aanzienlijk verbeterde. Hiermee kon kennis en mening zich steeds verder en sneller verspreiden.

In de late Middeleeuwen (13e-15e eeuw) ging de schrijver Dante Alighieri in zijn meesterwerk Divina Commedia (Goddelijke komedie) al uit van een bolvormige aarde. Door de vele ontdekkingsreizen, op zoek naar nieuwe handelsroutes, werd de aarde steeds beter in kaart gebracht. In 1492 verzekerde Christoffel Columbus zich van een plek in de geschiedschrijving met de ontdekking van de ‘Nieuwe Wereld’, dat wij nu als Amerika kennen. In de periode die volgde, zou dit nieuwe land in handen komen van de piepjonge Karel de Vijfde, geboren in het eerste jaar van de nieuwe eeuw. Hij zou heersen over een rijk waarin de zon nooit onder ging.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0