Slag om de Grebbeberg 1940

Op en rond de de Rhenense heuvel de Grebbeberg vochten duizenden onderbewapende Nederlandse dienstplichtigen een verbeten strijd om de Duitse opmars in mei 1940 bij de Grebbelinie tot staan te brengen. Na drie dagen van bloedige gevechten braken de Duitsers door.
 

De gebeurtenissen van de drie dagen op en rond de Grebbeberg geven een goed beeld van het tweeslachtige optreden van het  gehele Nederlandse leger gedurende die vijf dagen van oorlog. Sommige manschappen hebben zich onderscheiden  door een grote mate van moed te tonen. Anderen maakten hun status waar van half getrainde schooljongens die bij het minst geringst de benen namen. Waar sommigen met de sterk verouderde wapens van het Nederlandse leger grote schade onder de Duitsers wisten aan te richten, konden anderen de gebreken van hun wapentuig niet compenseren door adequaat en effectief optreden. 

Lek als een mandje


De staat van de Grebbelinie zelf was ook kenmerkend voor de staat van het Nederlandse leger. Niet alleen was de linie nog niet af in mei 1940, maar er was ook niet naar gestreefd een volwaardige linie op te trekken die het hoofd kon bieden aan een modern aanvalsleger. De Grebbelinie bestond uit door het landschap kronkelende loopgraven zonder ruime open schootsvelden, diepe prikkeldraad versperringen en dichte mijnenvelden. Het bezat dus geen van de kenmerken die bijvoorbeeld de loopgravenstellingen uit de Eerste Wereldoorlog zo effectief voor de verdedigers hadden gemaakt. De Nederlanders hadden het er niet voor over gehad het landschap bij Rhenen dusdanig kaal te slaan dat deze zaken gerealiseerd konden worden. De andere verdedigingslinies als de IJssellinie en de Peellinie verkeerden in nog erbarmelijkere staat.

Duitse doorbraak

Na de inval door het Duitse leger in de vroege ochtend van 10 mei waren de Duitsers dan ook al op 11 mei de eerste lijn van de Grebbelinie genaderd. Het Nederlandse plan draaide erom dat de vijand bij deze eerste lijn, of Voorpostenlijn, zo lang mogelijk zou worden tegengehouden. Vervolgens moest de aanval op de daar achter gelegen Frontlijn worden gestuit. De troepen die achter de Frontlijn in de Stoplijn en Ruglijn zaten zouden de gaten moeten dichten die in de Frontlijn zouden vallen.

Ondanks hardnekkig verzet door de Nederlanders werd de Voorpostenlijn al op de eerste dag ingenomen door de Duitsers. Doordat de nodige ontbossing van de linie was uitgebleven, hadden de Nederlanders slecht  zicht op de aanvallende vijand. De Duitser konden hierdoor gemakkelijk  bepalen waar de dode hoeken van de Nederlandse machinegeweren lagen en konden dus relatief veilig oprukken.

Op dezelfde manier werd de volgende dag ook de Frontlijn door de Duitsers doorbroken, hoewel de Nederlandse machinegeweren hier betere posities hadden ingenomen en door kruisvuur meer Duitse slachtoffers wisten te maken. Als gevolg van Duitse artilleriebeschietingen ontstond er chaos onder de Nederlandse gelederen en werd het voor de commandanten steeds moeilijker om de manschappen in het gareel te houden. Tot overmaat van ramp werden de soldaten die uit de Frontlijn richting de achterliggende Stoplijn vluchtten, door hun kameraden in de Stoplijn voor de vijand aangezien en in de tientallen neergemaaid.

Ondanks een moedige Nederlandse tegenaanval bleek op 13 mei dat de positie onhoudbaar was. Gesteund door aanvallen van duikbommenwerpers braken de Duitsers op deze derde dag door de Stoplijn. Hierop viel het Nederlandse leger uiteen en sloegen de meeste mancchappen op de vlucht. Tragisch feit hierin is dat enkele tientallen Nederlandse soldaten door de eigen troepen zijn neergeschoten om ze ertoe te bewegen weer terug naar het front te keren. De verantwoordelijke kapitein Gelderman is later voor deze actie nota bene met de Militaire Willemsorde onderscheden. Enkele kleine eenheden bleven tot de algehele capitulatie stand houden, maar de slag om de Grebbeberg was reeds gestreden en verloren.

David tegen Goliath?

Traditioneel wordt de slag om de Grebbeberg voorgesteld als de uitkomst van een verpletterend Duits numeriek en technologisch overwicht. Het Nederlandse leger zou dus een hele prestatie hebben geleverd door nog dapper drie dagen stand te hebben gehouden. Bij deze voorstelling zijn echter vraagtekens bij te plaatsen. Buiten het feit dat het Duitse numerieke overwicht beperkt was, waren de Duitse troepen ook niet van de kwaliteit zoals dit altijd is voorgesteld. In plaats van door oorlog geharde fanatici waren de Duitse troepen in Nederland van een tweederangs kwaliteit. De Duitse eenheden bestonden veelal uit rekruten afkomstig van de Landwehr, waar onder veel oudere mannen. Tevens waren er geen gemotoriseerde pantserdivisies actief bij de slag. Het Duitse leger was voor haar bevoorrading nog altijd afhankelijk van paarden en kon dus geenszins een echte Blitzkrieg voeren in Nederland. De hele slag om de Grebbeberg werd gekenschetst door ouderwetse tactieken, zowel onder de verdedigers als onder de aanvallers. Wel hadden de Duitsers een belangrijk voordeel in de vorm van machinepistolen en een moderne luchtmacht.   

Na drie dagen van hevige strijd hadden meer dan 400 Nederlandse en 275 Duitse soldaten het leven gelaten. In het licht van de miljoenen doden die in de volgende jaren nog zouden vallen, was de slag bij de Grebbeberg dus een relatief onbeduidende, maar heftige episode uit de Nederlandse geschiedenis.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 1