De aanleg van de Fossa Eugeniana

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog bedachten de Spanjaarden een ingenieus plan om hun Nederlandse tegenstanders te dwarsbomen. Tussen Rijn, Maas en Schelde moest een nieuw kanaal gegraven worden. De nieuwe waterloop werd Fossa Eugeniana genoemd, naar de dochter van Filips II.

Op papier zag het er goed uit. Na voltooiing van de Fossa hoefden Spaanse handelsschepen niet meer door vijandig gebied te varen om de haven van Antwerpen te kunnen bereiken. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, die nog steeds niet door Spanje erkend werd, zou haar overwicht op de handel in dit gebied zou verliezen en de Spanjaarden zouden er op economisch gebied flink op vooruitgaan. Langs het kanaal moesten gebastionneerde schansen gebouwd worden, zodat het kanaal ook als verdedigingswal kon functioneren.

Rivaliteit

Voordat arbeiders met de bouw van de Fossa Eugeniana konden beginnen, moesten de Spaanse hoge heren bepalen waar het kanaal precies kwam te liggen. Aanvankelijk hadden ze bedacht dat de Fossa van Geldern, via Straelen, naar Arcen zou lopen, om daar in de Maas uit te monden. Het stadsbestuur van Venlo zag dat echter niet zo zitten. Ze vonden dat het kanaal Arcen wel erg veel economisch voordeel zou opleveren, wat ten koste zou gaan van de Venlonaren zelf. Uiteindelijk lukte het de bestuurders om de Spanjaarden ervan te overtuigen dat de Fossa veel beter in Venlo op de Maas aangesloten kon worden. Omdat het kanaal hierdoor ter hoogte van Arcen in een rare bocht liep, werd aan de versterking op dat punt extra zorg besteed. Hier werd Fort Hazepoot aangelegd, een dubbelfort waar het kanaal dwars doorheen stroomde. Midden in het fort werd een sluis gebouwd.

In de praktijk

Op 21 september 1626 werd enthousiast begonnen met de aanleg van het kanaal. De stadhouder van Gelre, Hendrik van den Burgh, nam de leiding. De eerste maanden verliep het werk voorspoedig. Het deel tussen Geldern en Rheinberg was in november al zo breed dat er water door stroomde. De schansen in dit gebied waren ook al af. Het geluk bleef echter niet aan Spaanse zijde.

Op het volgende deel van het traject was de grond namelijk een stuk moeilijker te bewerken. Daarnaast overvielen Nederlandse troepen verschillende forten. Tot overmaat van ramp kwamen de Spanjaarden ook in financiële problemen terecht. Het werk vorderde steeds langzamer. Onder andere de verovering van de Zilvervloot in 1628 betekende een grote tegenslag voor de bouwers van de Fossa Eugeniana. Het volgende jaar werd besloten het project voorlopig te staken, onder andere omdat 's-Hertogenbosch door de troepen van de Republiek was ingenomen. Ook dit deel van de Maas lag nu in vijandelijk gebied. De Fossa kon daardoor alsnog niet garanderen dat de Spaanse schepen veilig zouden zijn. Vier jaar later hadden de staatse troepen zowel Venlo als Rheinberg ingenomen. Daarmee ging de Fossa Eugeniana definitief ter ziele.

Hoe een mislukt kanaal doorleefde

Hoewel de Spaanse plannen niet uitgevoerd konden worden, werd de Fossa Eugeniana niet helemaal vergeten. Napoleon ontwikkelde in het begin van de negentiende eeuw een vergelijkbaar kanalenplan om de handel van het keizerrijk te bevorderen. De restanten van de Fossa Eugeniana werden in de plannen meegenomen, maar uiteindelijk niet gebruikt voor het Grand Canal du Nord. Later werden bepaalde delen van het tracé wel gebruikt in nieuwe kanalen, zoals het Nierskanal bij Geldern.

Begin eenentwintigste eeuw groeide de aandacht voor de Fossa Eugeniana weer. Fort Hazepoot bij Arcen is weer zichtbaar gemaakt. Er zijn wandel- en fietsroutes uitgezet langs de loop van het kanaal. Met name tussen Geldern en Rheinberg zijn nog restanten van schansen te zien.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0