Architectuurconferentie ‘The Future of Dutch Architecture’

Op 21 november was Farid Tabarki samen met Saskia van Stein co-moderator van de toekomstgerichte architectuurconferentie ‘The Next Power of Dutch Architecture: A Change of Perspective’. Het evenement werd door ROAM Foundation in het Design Museum Den Bosch georganiseerd.

Veertien vooraanstaande vrouwen uit de Nederlandse architectuur gaven hun visie op de vraag hoe we als mensheid en planeet in de komende eeuwen kunnen overleven. Meer dan honderd gasten en vele mensen die online de livestream volgden waren onderdeel van dit bijzondere evenement. “Het was een bomvolle dag met zoveel sprekers, maar er was een niet aflatende energie en engagement, ook vanuit het publiek,” aldus organisator Christine de Baan van ROAM.

Urgentie

Uit alle presentaties sprak een gevoel van urgentie, van zorg over de toekomst: de grote huisvestingsopgave – 70.000 extra woningen – waar Nederland voor staat, het hoge tempo van de klimaatverandering, de groeiende sociale ongelijkheid en de consequenties daarvan voor onze steden. Tijdens de dag, waarin afwisselend Engels en Nederlands werd gesproken, kwam het begrip ‘common good’ regelmatig naar voren: het algemeen belang, het gemeenschappelijk welzijn. En men was het eens: het proces waarin steden, gebouwen, en publieke ruimte totstandkomen heeft nu te weinig kwaliteit.

Aan de beslissende tafels zit te weinig deskundigheid en talent. De verantwoordelijkheden zijn onduidelijk. De invloed van burgers moet groter. En vooral: ‘we wasted a good crisis’ – tijdens de economische crisis van eind 70-er, begin 80-er jaren, waarin nauwelijks werd gebouwd, focusten overheid en architecten op onderzoek, ideeontwikkeling en kwaliteit. Nu is het adagium: ‘de markt moet het doen.’ Waardevolle particuliere initiatieven die tijdens de laatste crisis zijn ontstaan komen in de verdrukking; hergebruik raakt uit de mode, nieuwbouw is weer in. Zoals een spreker zei: ‘we kunnen ons geen nieuwe economische boom veroorloven.’

Weerbaarheid

Van vrijblijvendheid was in geen van de presentaties sprake. Deze vrouwen in de Nederlandse architectuur zien een duidelijke rol voor de architect als speler in het sociaal-maatschappelijke veld, en zijn niet bang die handschoen op te nemen. Hun voorstellen, op basis van jarenlange professionele ervaring, waren even activistisch als realistisch. Sommigen waren zelf projectontwikkelaar geworden, anderen deelden hun strategie – soms van andere tijden – om overheden en opdrachtgevers te laten investeren in kwaliteit en de lange termijn.

Veelvuldig was het pleidooi voor een ‘weerbare architectuur’, met ruimere maten en een open structuur: gebouwen als casco in plaats van ‘turn-key’, die over de jaren heen wisselende vormen van gebruik kunnen herbergen. En voor steden als ecosystemen, bio-klimatisch ontwerpen, efficiënt omgaan met bronnen, met energieproducerende daken en luchtfilterende muren. Grote zorg was er over de Nederlandse interpretatie van Europese aanbestedingsregels, die geen ruimte laat voor kwaliteit, nieuw talent, andere benaderingen. Het architectuurbeleid van België – dat dezelfde regels anders implementeert ­– werd meermalen geroemd. De weerbaarheid van deze architecten vertaalde zich ook in het vergroten van weerbaarheid van burgers, bijvoorbeeld door hen een eigen verantwoordelijkheid te geven bij de ontwikkeling van hun huizen en wijken.

Maar ook door een spel te ontwikkelen dat burgers een gelijkwaardige stem geeft in het gesprek over de toekomst van de stad, ook als zij niet de stedenbouwkundige terminologie beheersen. Of een publieke ruimte te ontwerpen die inclusief is omdat hij de gebruikers uitdaagt, prikkelt en verwondert. Klimaat en huisvesting, de grote vragen voor de toekomst, kwamen expliciet aan bod in de presentatie van Elma Boxel – een toekomstvisie voor Nederland in 2050 waarin we wonen en werken op nieuwe terpen die boven het ondergelopen land uit steken – en die van architectuurhistorica Michelle Provoost, die op 19 oktober in Rotterdam de ‘School for the City’ oprichtte, met als eerste onderzoeksvraag een betere, permanente en betaalbare huisvesting voor iedereen, inclusief migranten, expats en studenten.

Aan het einde van de dag was het duidelijk dat dit gesprek nog niet voorbij is. Deze conferentie is geen eindpunt maar een begin. Tijdens het slotdebat werd het belang benoemd van niet alleen bottom-up werken, maar ook van binnenuit: architecten moeten buiten hun vakgebied treden en andere partijen overtuigen. Verandering moet van alle kanten komen, en als vrouwen hier een rol in willen spelen, moeten ze niet bang zijn om zichtbaar te zijn. Terwijl de sprekers technologische innovatie zien als een vanzelfsprekend onderdeel van hun werk, benadrukten zij het belang van sociale innovatie. Daar hoort een architectuur bij voor de langere termijn, met genoeg kwaliteit en flexibiliteit om een nog onbekende toekomst te waarborgen. 

Geschreven door Willem-Jan Persoons

https://bit.ly/2E7IVk8

  

Reageren